Met enige schaamte kan ik melden dat ik deze week de zorg eigenhandig weer een stukje duurder heb gemaakt.
Even de setting: ik loop mee met de verpleeghuisarts, en we gaan samen een minuscuul buisje met medicijnen subcutaan inbrengen bij een patiënt, ter behandeling van zijn prostaatcarcinoom. De arts geeft aan dat ik dat wel kan doen, onder zijn toezicht natuurlijk. Mij lijkt dat een fantastisch plan.
We leggen de patiënt uit wat de bedoeling is. Het buisje moet er met een vrij forse injectienaald in worden gebracht. Hiertoe verdoof ik eerst even de huid middels een intracutane injectie. Dat lukt nog vrij aardig, maar nu begint het echte werk.
De arts geeft mij de injectienaald, met de geruststellende woorden: ‘Voorzichtig, want deze is wel een paar honderd euro waard.’
Ik krijg duidelijke instructies. De naald moet zus, dan doe je zo, je hoort een klik, en klaar is Kees. Het kan haast niet mislukken, zou je zeggen. Maar dat doet het dus wel. Binnen een minuut slaat mijn licht euforische stemming om naar wanhoop en verslagenheid, als het buisje uit de huid floept op het moment dat ik de naald terugtrek. Na nog wat kansloos gewroet blijkt het toch echt een verloren zaak: de naald heeft er al die tijd diep genoeg in gezeten.
Gelukkig kan iedereen er wel om lachen en weet de arts spoedig een nieuw buisje te plaatsen, dus de consequenties vallen mee. En ik ben een ervaring rijker – helaas wel een met een prijskaartje: de zorgkosten zijn weer wat gestegen. Sorry, minister De Jonge, ik zal het niet nog eens verprutsen.